Werkwoorden vervoegen
fitnessen
Tegenwoordige tijd fitnessen
Ik fitnes
Jij fitnest
fitnes jij?
U fitnest
Hij/Zij/Het fitnest
Wij fitnessen
Jullie fitnessen
Zij fitnessen
Verleden tijd van fitnessen
Ik fitneste
Jij/U fitneste
Hij/Zij/Het fitneste
Wij fitnesten
Jullie fitnesten
Zij fitnesten
Voltooid deelwoord van fitnessen
gefitnest
Tegenwoordig deelwoord van fitnessen
fitnessend