Werkwoorden vervoegen
egaliseren
Tegenwoordige tijd egaliseren
Ik egaliseer
Jij egaliseert
egaliseer jij?
U egaliseert
Hij/Zij/Het egaliseert
Wij egaliseren
Jullie egaliseren
Zij egaliseren
Verleden tijd van egaliseren
Ik egaliseerde
Jij/U egaliseerde
Hij/Zij/Het egaliseerde
Wij egaliseerden
Jullie egaliseerden
Zij egaliseerden
Voltooid deelwoord van egaliseren
geëgaliseerd
Tegenwoordig deelwoord van egaliseren
egaliserend