Werkwoorden vervoegen
doen
Tegenwoordige tijd doen
Ik doe
Jij doet
doe jij?
U doet
Hij/Zij/Het doet
Wij doen
Jullie doen
Zij doen
Verleden tijd van doen
Ik deed
Jij/U deed
Hij/Zij/Het deed
Wij deden
Jullie deden
Zij deden
Voltooid deelwoord van doen
gedaan
Tegenwoordig deelwoord van doen
doend