Werkwoorden vervoegen
consumeren
Tegenwoordige tijd consumeren
Ik consumeer
Jij consumeert
consumeer
U consumeert
Hij/Zij/Het consumeert
Wij consumeren
Jullie consumeren
Zij consumeren
Verleden tijd van consumeren
Ik consumeerde
Jij/U consumeerde
Hij/Zij/Het consumeerde
Wij consumeerden
Jullie consumeerden
Zij consumeerden
Voltooid deelwoord van consumeren
geconsumeerd
Tegenwoordig deelwoord van consumeren
consumerend