Werkwoorden vervoegen
faciliteren
Tegenwoordige tijd faciliteren
Ik faciliteer
Jij faciliteert
faciliteer jij?
U faciliteert
Hij/Zij/Het faciliteert
Wij faciliteren
Jullie faciliteren
Zij faciliteren
Verleden tijd van faciliteren
Ik faciliteerde
Jij/U faciliteerde
Hij/Zij/Het faciliteerde
Wij faciliteerden
Jullie faciliteerden
Zij faciliteerden
Voltooid deelwoord van faciliteren
gefaciliteerd
Tegenwoordig deelwoord van faciliteren
faciliterend