Werkwoorden vervoegen
etaleren
Tegenwoordige tijd etaleren
Ik etaleer
Jij etaleert
etaleer jij?
U etaleert
Hij/Zij/Het etaleert
Wij etaleren
Jullie etaleren
Zij etaleren
Verleden tijd van etaleren
Ik etaleerde
Jij/U etaleerde
Hij/Zij/Het etaleerde
Wij etaleerden
Jullie etaleerden
Zij etaleerden
Voltooid deelwoord van etaleren
geëtaleerd
Tegenwoordig deelwoord van etaleren
etalerend