Werkwoorden vervoegen
erbarmen
Tegenwoordige tijd erbarmen
Ik erbarm
Jij erbarmt
erbarm jij?
U erbarmt
Hij/Zij/Het erbarmt
Wij erbarmen
Jullie erbarmen
Zij erbarmen
Verleden tijd van erbarmen
Ik erbarmde
Jij/U erbarmde
Hij/Zij/Het erbarmde
Wij erbarmden
Jullie erbarmden
Zij erbarmden
Voltooid deelwoord van erbarmen
erbarmd
Tegenwoordig deelwoord van erbarmen
erbarmend