Werkwoorden vervoegen
dunken (als mening hebben)
Tegenwoordige tijd dunken
Ik dunk
Jij dunkt
dunk jij?
U dunkt
Hij/Zij/Het dunkt
Wij dunken
Jullie dunken
Zij dunken
Verleden tijd van dunken
Ik docht
Jij/U docht
Hij/Zij/Het docht
Wij dochten
Jullie dochten
Zij dochten
Voltooid deelwoord van dunken
gedocht
Tegenwoordig deelwoord van dunken
dunkend
dunken (bij basketbal met een dunk scoren)
Tegenwoordige tijd dunken
Ik dunk
Jij dunkt
dunk jij?
U dunkt
Hij/Zij/Het dunkt
Wij dunken
Jullie dunken
Zij dunken
Verleden tijd van dunken
Ik dunkte
Jij/U dunkte
Hij/Zij/Het dunkte
Wij dunkten
Jullie dunkten
Zij dunkten
Voltooid deelwoord van dunken
gedunkt
Tegenwoordig deelwoord van dunken
dunkend