Werkwoorden vervoegen
doorstikken
Tegenwoordige tijd doorstikken
Ik stik door
Jij stikt door
stik jij door?
U stikt door
Hij/Zij/Het stikt door
Wij stikken door
Jullie stikken door
Zij stikken door
Verleden tijd van doorstikken
Ik stikte door
Jij/U stikte door
Hij/Zij/Het stikte door
Wij stikten door
Jullie stikten door
Zij stikten door
Voltooid deelwoord van doorstikken
doorgestikt
Tegenwoordig deelwoord van doorstikken
doorstikkend