Werkwoorden vervoegen
dineren
Tegenwoordige tijd dineren
Ik dineer
Jij dineert
dineer jij?
U dineert
Hij/Zij/Het dineert
Wij dineren
Jullie dineren
Zij dineren
Verleden tijd van dineren
Ik dineerde
Jij/U dineerde
Hij/Zij/Het dineerde
Wij dineerden
Jullie dineerden
Zij dineerden
Voltooid deelwoord van dineren
gedineerd
Tegenwoordig deelwoord van dineren
dinerend