Werkwoorden vervoegen
decanteren
Tegenwoordige tijd decanteren
Ik decanteer
Jij decanteert
decanteer jij?
U decanteert
Hij/Zij/Het decanteert
Wij decanteren
Jullie decanteren
Zij decanteren
Verleden tijd van decanteren
Ik decanteerde
Jij/U decanteerde
Hij/Zij/Het decanteerde
Wij decanteerden
Jullie decanteerden
Zij decanteerden
Voltooid deelwoord van decanteren
gedecanteerd
Tegenwoordig deelwoord van decanteren
decanterend