Werkwoorden vervoegen
dagen
Tegenwoordige tijd dagen
Ik daag
Jij daagt
daag jij?
U daagt
Hij/Zij/Het daagt
Wij dagen
Jullie dagen
Zij dagen
Verleden tijd van dagen
Ik daagde
Jij/U daagde
Hij/Zij/Het daagde
Wij daagden
Jullie daagden
Zij daagden
Voltooid deelwoord van dagen
gedaagd
Tegenwoordig deelwoord van dagen
dagend