Werkwoorden vervoegen
communiceren
Tegenwoordige tijd communiceren
Ik communiceer
Jij communiceert
communiceer
U communiceert
Hij/Zij/Het communiceert
Wij communiceren
Jullie communiceren
Zij communiceren
Verleden tijd van communiceren
Ik communiceerde
Jij/U communiceerde
Hij/Zij/Het communiceerde
Wij communiceerden
Jullie communiceerden
Zij communiceerden
Voltooid deelwoord van communiceren
gecommuniceerd
Tegenwoordig deelwoord van communiceren
communicerend