Werkwoorden vervoegen
cirkelen
Tegenwoordige tijd Cirkel
Ik cirkel
Jij cirkelt
cirkel
U cirkelt
Hij/Zij/Het cirkelt
Wij cirkelen
Jullie cirkelen
Zij cirkelen
Verleden tijd van Cirkel
Ik cirkelde
Jij/U cirkelde
Hij/Zij/Het cirkelde
Wij cirkelden/cirkelden
Jullie cirkelden/cirkelden
Zij cirkelden/cirkelden
Voltooid deelwoord van Cirkel
gecirkeld
Tegenwoordig deelwoord van Cirkel
cirkelend