Werkwoorden vervoegen
blazen
Tegenwoordige tijd blazen
Ik blaas
Jij blaast
blaas
U blaast
Hij/Zij/Het blaast
Wij blazen
Jullie blazen
Zij blazen
Verleden tijd van blazen
Ik blies
Jij/U blies
Hij/Zij/Het blies
Wij bliezen
Jullie bliezen
Zij bliezen
Voltooid deelwoord van blazen
geblazen
Tegenwoordig deelwoord van blazen
blazend