Werkwoorden vervoegen
bezetten
Tegenwoordige tijd bezetten
Ik bezet
Jij bezet
bezet jij?
U bezet
Hij/Zij/Het bezet
Wij bezetten
Jullie bezetten
Zij bezetten
Verleden tijd van bezetten
Ik bezette
Jij/U bezette
Hij/Zij/Het bezette
Wij bezetten
Jullie bezetten
Zij bezetten
Voltooid deelwoord van bezetten
bezet
Tegenwoordig deelwoord van bezetten
bezettend