Werkwoorden vervoegen
bevlekken
Tegenwoordige tijd bevlekken
Ik bevlek
Jij bevlekt
bevlek jij?
U bevlekt
Hij/Zij/Het bevlekt
Wij bevlekken
Jullie bevlekken
Zij bevlekken
Verleden tijd van bevlekken
Ik bevlekte
Jij/U bevlekte
Hij/Zij/Het bevlekte
Wij bevlekten
Jullie bevlekten
Zij bevlekten
Voltooid deelwoord van bevlekken
bevlekt
Tegenwoordig deelwoord van bevlekken
bevlekkend