Werkwoorden vervoegen
bepalen
Tegenwoordige tijd bepalen
Ik bepaal
Jij bepaalt
bepaal jij?
U bepaalt
Hij/Zij/Het bepaalt
Wij bepalen
Jullie bepalen
Zij bepalen
Verleden tijd van bepalen
Ik bepaalde
Jij/U bepaalde
Hij/Zij/Het bepaalde
Wij bepaalden
Jullie bepaalden
Zij bepaalden
Voltooid deelwoord van bepalen
bepaald
Tegenwoordig deelwoord van bepalen
bepalend