Werkwoorden vervoegen
belichamen
Tegenwoordige tijd belichamen
Ik belichaam
Jij belichaamt
belichaam jij?
U belichaamt
Hij/Zij/Het belichaamt
Wij belichamen
Jullie belichamen
Zij belichamen
Verleden tijd van belichamen
Ik belichaamde
Jij/U belichaamde
Hij/Zij/Het belichaamde
Wij belichaamden
Jullie belichaamden
Zij belichaamden
Voltooid deelwoord van belichamen
belichaamd
Tegenwoordig deelwoord van belichamen
belichamend