Werkwoorden vervoegen
abstraheren
Tegenwoordige tijd abstraheren
Ik abstraheer
Jij abstraheert
abstraheer jij?
U abstraheert
Hij/Zij/Het abstraheert
Wij abstraheren
Jullie abstraheren
Zij abstraheren
Verleden tijd van abstraheren
Ik abstraheerde
Jij/U abstraheerde
Hij/Zij/Het abstraheerde
Wij abstraheerden
Jullie abstraheerden
Zij abstraheerden
Voltooid deelwoord van abstraheren
geabstraheerd
Tegenwoordig deelwoord van abstraheren
abstraherend