Werkwoorden vervoegen
uitgelicht
Word nu Ensie lid!
aarzelen
Tegenwoordige tijd aarzelen
Ik aarzel
Jij aarzelt
aarzel jij?
U aarzelt
Hij/Zij/Het aarzelt
Wij aarzelen
Jullie aarzelen
Zij aarzelen
Verleden tijd van aarzelen
Ik aarzelde
Jij/U aarzelde
Hij/Zij/Het aarzelde
Wij aarzelden
Jullie aarzelden
Zij aarzelden
Voltooid deelwoord van aarzelen
geaarzeld
Tegenwoordig deelwoord van aarzelen
aarzelend