Werkwoorden vervoegen
aantonen
Tegenwoordige tijd aantonen
Ik toon aan
Jij toont aan
toon jij aan?
U toont aan
Hij/Zij/Het toont aan
Wij tonen aan
Jullie tonen aan
Zij tonen aan
Verleden tijd van aantonen
Ik toonde aan
Jij/U toonde aan
Hij/Zij/Het toonde aan
Wij toonden aan
Jullie toonden aan
Zij toonden aan
Voltooid deelwoord van aantonen
aangetoond
Tegenwoordig deelwoord van aantonen
aantonend