Werkwoorden vervoegen
aanhitsen
Tegenwoordige tijd aanhitsen
Ik hits aan/aanhits
Jij hitst aan/aanhitst
hits aan
U hitst aan/aanhitst
Hij/Zij/Het aanhitst/hitst aan
Wij aanhitsen/hitsen aan
Jullie aanhitsen/hitsen aan
Zij aanhitsen/hitsen aan
Verleden tijd van aanhitsen
Ik hitste aan/aanhitste
Jij/U hitste aan/aanhitste
Hij/Zij/Het hitste aan/aanhitste
Wij hitsten aan/aanhitsten
Jullie hitsten aan/aanhitsten
Zij hitsten aan/aanhitsten
Voltooid deelwoord van aanhitsen
aangehitst
Tegenwoordig deelwoord van aanhitsen
aanhitsend