Werkwoorden vervoegen
aanerven
Tegenwoordige tijd aanerven
Ik erf aan
Jij erft aan
erf jij aan?
U erft aan
Hij/Zij/Het erft aan
Wij erven aan
Jullie erven aan
Zij erven aan
Verleden tijd van aanerven
Ik erfde aan
Jij/U erfde aan
Hij/Zij/Het erfde aan
Wij erfden aan
Jullie erfden aan
Zij erfden aan
Voltooid deelwoord van aanerven
aangeërfd
Tegenwoordig deelwoord van aanerven
aanervend