Werkwoorden vervoegen
aanbotsen
Tegenwoordige tijd aanbotsen
Ik bots aan; aanbots
Jij/U botst aan; aanbotst
Hij/Zij/Het botst aan; aanbotst
Wij botsen aan; aanbotsen
Jullie botsen aan; aanbotsen
Zij botsen aan; aanbotsen
Verleden tijd van aanbotsen
Ik botste aan; aanbotste
Jij/U botste aan; aanbotste
Hij/Zij/Het botste aan; aanbotste
Wij botsten aan; aanbotsten
Jullie botsten aan; aanbotsten
Zij botsten aan; aanbotsten
Voltooid deelwoord van aanbotsen
aangebotst
Tegenwoordig deelwoord van aanbotsen
aanbotsend