Gepubliceerd op 06-12-2018

ZEVENOOG

betekenis & definitie

ZEVENOOG, v. (-en), (heelk.) zeker gezwel;

— (nat. hist.) eéne soort van lamprei;
...PONDER, m. (-s), voorwerp dat zeven ponden weegt; inz. een brood van zeven pond;
...SLAPER, m. (-s), relmuis (myoxis glis); zij hebben een winterslaap;
—(fab.) een der zeven broeders van Ephese, die volgens de overlevering gedurende de vervolging der Christenen onder keizer Decius, in het jaar 35. in een hol in slaap vielen en 155 jaar later onder keizer Theodosius weer ontwaakten;
— (fig-) iem. die veel van langslapen houdt.

< >