Boeken
  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

Op de hoogte blijven?


  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren
Van Dale 1898

Van Dale 1898

Groot woordenboek der Nederlandsche taal

Gepubliceerd op 06-12-2018

ZETEL

betekenis & definitie

ZETEL, m. (-s), zitplaats, stoel: iem. een zetel aanbieden;

— (fig.) verblijfplaats (inz. van een vorst of anderen voornamen persoon); de koninklijke zetel, de troon; de pauselijke zetel, de heilige stoel; bisschoppelijke zetel, verblijfplaats van den bisschop;
— deze maatschappij heeft haar zetel (is gevestigd) te...

Gerelateerd

  • Betekenis van ZETEL
  • Synoniemen van ZETEL
  • Spelling van ZETEL
  • ZETEL vervoegen
  • Spreekwoorden met ZETEL
  • Lukraak woord

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

Op de hoogte blijven?


  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren
© 2022 Ensie

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Ik ben mijn wachtwoord vergeten