Gepubliceerd op 06-12-2018

ZEIS

betekenis & definitie

ZEIS, v. (-en), (gew. ZEISEN, v. (-en, -s),) lang boogvormig gekromd mes, aan de binnenzijde scherp, aan een langen stok bevestigd, om daarmee gras en koren te maaien : de rug, de snede, de kruk eener zeis; eene zeis haren, scherpen; (spr.) zijne zeis in eens anders koren slaan, zich in de werkzaamheden van een ander indringen. ZEIS JE, o. (-s).