WOUDANEMOON, v. (...monen), (plantk.) boschanemoon (anemone nemorosa);
...BEEK, v. (...beken), beek die door een woud vliet, in een woud ontspringt;
...BEUK, m. (-en), (plantk.) roode beuk;
...BEWONER, m. (-s), bewoner van een woud; (fig.) (dicht.) wouddier;
...BEZIE, v. (...zien),
...BES, v. (-sen), eene in ‘t wild in wouden groeiende bessensoort, inz. de wilde moerbezie;
...BIJ, v. (-en), eene soort bijen die in wouden eenzaam leven (andrenetae);
...BLOEM, v. (-en), (plantk.) in wouden in *t wild groeiende bloem, inz. de wolverlei;
...BROEDER, m. (-s), monnik, kluizenaar die in een woud woont;
...DISTEL, v. (-s);
...DUIF, v. (...ven), (nat. hist.) de grootste onzer inlandsche wilde duiven (columba palumbus) die in groote menigte in onze bosschen wordt aangetroffen; zij wordt ook houtduif, boschduif. ringduif en koolduif geheeten.