VRIENDSCHAPPELIJK - bn. bw. (-er, -st), als vriend, met, uit vriendschap: vriendschappelijk met elkander omgaan; vriendschappelijk verkeer; iem. vriendschappelijk behandelen; een vriendschappelijke raad ;
— (sport) vriendschappelijke wedstrijd, buiten de competitie om. VRIENDSCHAPPELIJKHEID, v.