Gepubliceerd op 06-12-2018

VOORSTAAN

betekenis & definitie

VOORSTAAN - (stond voor, heeft voorgestaan), voor iets staan, vooraanstaan : de grootste moet voorstaan;

— aan de buitendeur staan, wachten; met koopwaren voorstaan, ze ter markt brengen, ze op de openbare straat (in een kruiwagen, op een stalletje) te koop aanbieden;
— voor den geest zweven, zich herinneren : er staat mij zoo iets van voor, ik herinner het mij eenigszins; het staat mij nog levendig, duidelijk voor;
— zich op iets laten voorstaan, er veel roem op dragen; zich op geld, op zijne kennis, op zijne geboorte laten voorstaan;
— optreden voor, ten behoeve van, verdedigen: iemands belangen voorstaan;
— iem. voorstaan, zijne partij kiezen.

< >