VOORBIJGAAN - ter zijde laten (onder het gaan); iem. voorbijgaan, (ook) geen acht op hem slaan, niet bezoeken ; ik ga dit met stilzwijgen voorbij, hierover spreek ik niet;
— bij die promotie werd hij voorbijgegaan, hij werd met bevorderd;
— verzuimen, veronachtzamen ; de gelegenheid laten voorbijgaan;
— overtreffen : hij is al zijne kameraden op school voorbijgegaan, heeft hen ter zijde gelaten bij het leeren;
—, o. in het voorbijgaan, terloops.