Gepubliceerd op 06-12-2018

VERZUIM

betekenis & definitie

VERZUIM - o.( -en), zijn werk niet doen, niet komen, niet arbeiden : hij heeft drie dagen verzuim; (op school) aanteekening van schoolverzuim: hij heeft deze maand 10 verzuimen;

— veronachtzaming, verwaarloozing : dat was een verzuim van me;
— uitstel: doe het zonder verzuim. VERZUIMPJE, o. (-s).