VERZOENDAG - m. (-en), dag der verzoening die gevierd wordt op den tienden dag der zevende maand; Groote Verzoendag, algemeene boete- en vastendag der Israëlieten;
— (gemeenz.) grooten verzoendag houden, zich wasschen en verschoonen, schoon linnengoed aandoen;
...DEKSEL, o. (-s), deksel der Verbondskist.