VERLOOP - o. het verloopen: (bilj.) het verloop van een bal, hoe een bal zich verloopt ;
— na verloop van tijd, van jaren, nadat een geruime tijd, jaren verstreken zijn, waren;
— (zeew.) het verloop van het tij, van den vloed, de verandering, de teruggang;
— (zeew.) hevige windvlaag met regen;
—de wijze waarop iets verloopt, zich toedraagt of toegedragen heeft: het verloop eener ziekte ; het verloop van een proces; ik zal u het verloop der zaak vertellen;
— achteruitgang; het verloop eener zaak, nering;
— het verloop van een schoorsteen, de vermindering in middellijn.