VERHEERLIJKEN - (verheerlijkte, heeft verheerlijkt), roemen, verheffen: Jezus Christus is op den berg Thabor verheerlijkt; Gods naam verheerlijken, prijzen ; iem. verheerlijken, prijzen;
— met die onderscheiding is hij verheerlijkt, zeer ingenomen. VERHEERLIJKING, v. het verheerlijken ; roem.