Gepubliceerd op 06-12-2018

VERDEELEN

betekenis & definitie

VERDEELEN - (verdeelde, heeft verdeeld), in deelen scheiden : een appel in vieren verdeelen; de rivier verdeelt zich hier in twee takken; uitdeden : den buit, geld verdeelen; het werk verdeelen; de belasting, eene erfenis verdeelen;

— verbrokkelen: zijn tijd te veel verdeelen; (geneesk.) oplossen en zacht laten afdrijven: een gezwel verdeelen;
—(fig.) de stemmen zijn verdeeld, men heeft op verschei dene personen stemmen uitgebracht, zonder dat er eene volstrekte meerderheid verkregen is;
— de gevoelens waren verdeeld, men hing verschillende gevoelens aan;
— (fig.) twist zaaien, onrust stoken : verdeel en heersch (voorschrift van Machiavelli en van de Jezuïeten). VERDEELING, v. (-en), het verdeelen, scheiding, verbrokkeling; indeeling; uitdeeling.

< >