Gepubliceerd op 06-12-2018

VATBAAR

betekenis & definitie

VATBAAR - bn. (-der, -st), te vatten, te grijpen; hij is zeer vatbaar voor koude, hij wordt licht verkouden; (fig.) bevattelijk: vatbaar zijn voor rede, redeneering, rede verstaan; voor goede indrukken vatbaar zijn; hij is niet vatbaar voor verbetering, hij is niet te verbeteren. VATBAARHEID, v. bevattelijkheid; geschiktheid.