Tegenspraak - v. het tegenspreken; geen tegenspraak verdragen kunnen; met zichzelf in tegenspraak komen, zich tegenspreken;
— den geest van tegenspraak hebben, gaarne tegenspreken;
— veel tegenspraak ontmoeten, veel tegengesproken worden, verzet vinden; heftige tegenspraak bij iem. vinden, heftig mondeling verzet;
— zonder tegenspraak, zonder dat men het kan tegenspreken.