SPELING - v. (-en), het spelen : speling van het lot. van de fortuin, grillige wending, keer;
— speelruimte : het touw heeft geene speling genoeg, ligt of hangt niet ruim genoeg;
— (timm.) ruimte tusschen twee verbonden voorwerpen : bij deze paneelen is te veel speling,
— (kooph.) vrije beschikking over geld of krediet, marge;
— (fig.) eigenaardige natuurvormingen : eene speling der natuur.