SMIJTEN - (smeet, heeft gesmeten), hard werpen, gooien : met steenen naar iem.. smijten; iem. op den grond, tegen den muur smijten; iets door de ruiten smijten; met dobbelsteenen smijten, dobbelen; (fig.) met geld smijten, veel geld uitgeven;
— (recht.) hij heeft het voor Arnhem gesmeten, is daar in hooger beroep gegaan;
— slaan van paarden : dit paard smijt achteruit. SMIJTING, v.