Het begrip rooien heeft 3 verschillende betekenissen:
1. rooien - rooien - (rooide, heeft gerooid), mikken: iets goed rooien, juist treffen ; ik kan het zoo net niet rooien, precies zeggen ;
— rooi het maar, sla er maar een slag naar;
— een huis rooien, het juist in de rooilijn zetten ;
— hij kan het met zijn inkomen niet rooien, hij kan er niet mee rondkomen ;
— hij kan het nogal rooien, nogal stellen, hij is goed bemiddeld ;
— hij zal het wel rooien, het wel klaar spelen, in orde brengen;
— ik kan het met hem niet rooien, niet vinden, ik kan met hem niet omgaan;
— (gew.) hij rooit op zijn vader, gelijken, aarden.
2. rooien - rooien - (rooide, heeft gerooid), een vat wijn rooien, peilen, roeien;
— een huis rooien, onderzoeken of het geene gebreken heeft.
3. rooien - rooien - (rooide, heeft gerooid), ontwortelen, uit den grond halen; aardappels rooien, wortels, stooven rooien, uit den grond graven, uittrekken ;
— een akker rooien, van wortels enz. zuiveren, tot bebouwing geschikt maken;
— een graf rooien, ledigen. ROOIING, v. (-en), het rooien.
