Gepubliceerd op 29-11-2018

Rijksdag

betekenis & definitie

Rijksdag - m. (-en), (in sommige staten) vergadering waarop de vorst, de rijksgrooten, ook wel de vertegenwoordigers van den geestelijken en van den derden stand bijeenkomen, om ’s lands belangen te behandelen ; (in sommige staten) de kamers der vertegenwoordigers ;

...ENTREPÔT, o. (-s), publiek entrepôt ;
...GEBIED, o. zoover het rijk zich uistrekt ;
...GEBOUW, o. (-en), gebouw, aan het rijk toebehoorende;
...GESTICHT, o. (-en), (in ’t algem.) een gesticht dat door het rijk onderhouden wordt; (in ’t bijz.) de rijksgestichten, de bedelaarsgestichten Ommerschans en Veenhuizen;
...GRENS, v. (...zen);
...GROND, m. (-en), grond die aan het rijk toebehoort;
...GROOTE, m. (-n), iem. van hoogen adel, of met groot gezag bekleed.