Gepubliceerd op 22-11-2018

Rechtvaardig

betekenis & definitie

Rechtvaardig - bn. bw. handelend in overeenstemming met het recht, doende wat recht is, billijk, onpartijdig: God is rechtvaardig; een rechtvaardig rechter;

braaf, deugdzaam, onschuldig: voor God is geen mensch rechtvaardig;
— (spr.) wees niet al te rechtvaardig en niet al te goddeloos, niet al te nauwgezet en niet te lichtzinnig;
— (zelfst.) misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad;
— aan de eischen van recht en billijkheid beantwoordend: eene rechtvaardige zaak; eene rechtvaardige straf;
— bw. rechtvaardig handelen;
— (scherts.) kijk hij daar eens rechtvaardig loopen, stijf en rechtuit. RECHTVAARDIGHEID, v. RECHTVAARDIGLIJK, bw.