Prent - v. (-en), gedrukte en gewoonlijk gekleurde plaat, waarmede kinderen zich vermaken; een blad met verschillende afbeeldingen: een dierenprent;
— een blad papier waarop eene geheele geschiedenis afgebeeld is, vaak met korte onderschriften : de prent van Jan de Wasscher;
— teekening, afbeelding, plaatje : prentjes kijken, zoeken in een boek;
— afbeelding van een heilige die de kapelaan geeft aan die kinderen die hun vragen goed gekend hebben: een prentje krijgen, (ook fig.) een pluimpje krijgen, geprezen worden;
— iem. in prent afbeelden, zijn portret maken;
— zij heeft een gezicht als een prentje, een stijf, houterig gezicht als een prentje;
— (fig.) fat: hij is een waar prentje;
— St.-Nicolaasprent, plank waarin de figuren der sinterklaaspoppen uitgesneden zijn en de poppen gevormd worden, (ook fig.) stijf, houterig meisje;
— spoor, indruksel van een haas : prenten van een haas op de sneeuw zien. PRENTJE, o. (-s).