Gepubliceerd op 22-11-2018

Pof (5)

betekenis & definitie

Pof (5) - Pof m. goed geluk : op den pof overkomen, van soldaten gezegd, die zonder verlof naar huis gaan;

— op den pof ergens gaan zitten, gaan zitten op eene plaats, waarop men geen recht heeft;
— krediet: op den pof koopen; hij haalt het op den pof.

< >