Pier (3) - Pier v. lang en betrekkelijk smal steenen landhoofd, in zee vooruitstekende; lange steenen krib;
— lange in ’t water uitgebouwde havendam; wandelhoofd in zee uitstekende: te Scheveningen is de pier ruim 250 M. lang; er is muziek op de Pier; met die hitte waren duizenden wandelaars op de pier.