Panama - m. (-’s), zeer buigzame hoed van zoogenaamd panamastroo gevlochten;
—, o. halfwollen stof met driedraadschen katoenen ketting en dubbelen wollen inslag, gelijkend op het vlechtwerk der Panamahoeden;
—HOED, m. (-en);
—SCHANDAAL, o. bij de doorgraving der landengte van Panama had men met veel zwendelarij te doen (1888) die tot de veroordeeling van de beide de Lesseps en anderen voerde in 1893; (bij uitbr.) zwendel in groote financieele ondernemingen;
—STROO, o. de bladeren eener struik in M. Amerika, bombanaxa genaamd.