Overschrijven (schreef over, heeft overgeschreven), nog eens schrijven; af- en naschrijven: ik zal het even overschrijven, in het net schrijven;
— op eene begrooting ƒ50,000 overschrijven, van den eenen post van uitgave op een anderen overbrengen;
— de zaak op zijne vrouw laten overschrijven, aan haar overdragen, op haar naam laten zetten;
— schriftelijk mededeelen, bekend maken; (Zuidn. ook) aanklagen;
— over iets heen schrijven. OVERSCHRIJVING, v. (-en), het overschrijven.