Overlevering v. (-en), het overleveren;
— verhaal, inz. uit ouden tijd, dat mondeling van het eene geslacht aan het andere wordt overgebracht, traditie: de overlevering zegt ons aangaande Mozes, dat… (R.-K.) de ongeschreven godsdienstwaarheden, grootendeels in de werken der Kerkvaders vervat, zijnde die overlevering van de daden en leeringen van Jezus en de Apostelen, welke niet opgeteekend zijn;
— zoo iets weet men slechts bij overlevering, van hooren zeggen, niet op juiste gronden;
— bij overlevering, traditioneel, uit gewoonte.